Poëzie of kinderversjes?

Haar gedichten schreef Annie M.G. Schmidt vanaf 1948 voor Het Parool op de kinderpagina. Ze werkte daarbij samen met Wim Bijmoer. Het klikte tussen de twee. Iedere maandagavond belden ze en bespraken ze wat ze die week weer gingen doen. Op basis van die plannen maakte Bijmoer dan zijn penschets.

Die schets had Schmhidt dan nog helemaal niet gezien als ze haar gedicht schreef. En toch klopte het bijna altijd. Dat is ook te zien aan het bundeltje De fluitketel (1950) waaruit ik al twee gedichten besprak. Het plezier en de humor dat Schmidt en Bijmoer hebben gehad bij het bedenken van de verhaaltjes en de illustraties van of bij de gedichten, spat ervan af.

Het fluitketeltje werd ook zeer positief ontvangen in de kritiek. Men was er meer over te spreken dan over Schmidts poëziedebuut voor volwassenen, En wat dan nog?, dat tegelijkertijd verscheen.

In het boek Wonderland. De wereld van het kinderboek van de KB uit 2002 waaruit bovenstaande informatie komt heeft men het over versjes. Dat riep bij mij de vraag op hoe Het fluitketeltje zelf zou typeren? In het een dichtbundel? Is het poëzie – is er  überhaupt verschil tussen die twee? – of zijn het toch kinderversjes?

Me dunkt toch het laatste. Poëzie klinkt me te deftig voor iemand als Annie M.G. Schmidt. Maar ondanks dat ‘toch’ en ‘me dunkt’ wil ik dáár geen waardeoordeel mee uitspreken. Dat wil ik wel door te zeggen dat ik soms erg heb moeten lachen om wat Schmidt en Bijmoer samen hebben bedacht. Schmidts fantasie zal die van kinderen regelmatig aan het werk hebben gezet. Soms door alledaagse situaties – die eigenlijk helemaal niet alledaags zijn, maar die in het universum waarin Schmidt en Bijmoer ons binnenstekken, volstrekt normaal zijn – een absurde twist te soms. Andere keren door te laten zien dat koningen ook maar mensen zijn die van Pompelmoes houden. Maar wat was Pompelmoes ook alweer? Ja, ik heb bij het lezen van dit bundeltje een aantal malen naar het woordenboek gegrepen.

Is het bundeltje dan gedateerd?

Deels misschien wel, zoals ik al beschreef bij mijn eerdere bespreking van het titelgedicht. Maar ik denk dat Schmidt haar lezertjes (via hun ouders) toch ook wel wat bij heeft willen brengen buiten de gedichten. Iets met taal. Verder valt aan de gedichten op dat eigenwijsheid zo belangrijk is in de wereld van Schmidt, iets dat gezien het beeld dat we later van haar kregen bepaald geen verrassing mag heten. Die eigenwijsheid speelt ook een rol in wat misschien wel mijn persoonlijke favoriet uit de bundel is, De brievenbus wou niet meer. Misschien ook wel omdat de brievenbus door de oprukkende digitalisering straks niet meer mag.

De mooiste bloemen

Omdat het er vandaag niet van kwam op de hele bundel Het fluitketeltje van Annie M.G. Schmidt te herlezen – ik las het 7,5 jaar geleden al eens voor mijn studie – kies ik een willekeurig gedicht. Dat gedicht is De mooiste bloemen geworden.

Lees hier De mooiste bloemen zelf. Wat is de dbnl toch een mooi systeem, net als Project Gutenberg. Maar dat geheel terzijde.

Het gedicht opent met een illustratie van Wim Bijmoer. Een niet al te vrolijk lachende verkoopster zit op haar stalletje met bloemen. Op de achtergrond staat een kind. Na deze illustratie volgt pas de titel van het gedicht en het gedicht zelf.

Dat gedicht telt vier strofen verdeeld over twee pagina’s. In de eerste tienregelige strofe die volledig volgens het aabb rijmschema verloopt, komen we te weten dat in het stalletje van Katrijn allerlei bloemen te koop zijn. Ze roept het uit over het plein:

Mooie blommen! Mooie blommen!
Mensen, hierheen moet je kommen!
‘k Heb margrieten, mooie anjers,
‘k Heb violen… zulke kanjers!

Aan de tekening van Wim Bijmoer te zien is Katrijn zelf geen mooie blom maar erg grappig vind ik deze woordspeling van mezelf niet. Bij Schmidt was hij beter.

In de tweede strofe van 4 regels maken we kennis met Pieter. Wat hij wil staat in de pas in vierde strofe want de derde strofe somt Katrijn nog meer bloemen op die zij te koopt heeft. Katrijn is nieuwsgierig:

Maar wat moet het dán toch wezen,
moet je ze voor moeder halen?
Neem dan lelietjes-van-dalen!

In de opening van de vierde strofe gaat het gesprek tussen Katrijn en Pieter verder – al kan hij natuurlijk al die andere bloemen met een hoofdschudden hebben geweigerd:

Nee, zegt Pieter, nee, het was
voor de juffrouw van de klas!

In deze vierde strofe – 13 regels en daardoor net niet helemaal het rijmschema aabb volgend – krijgt Pieter zijn bloemen en haalt Schmidt nog een grapje uit met het voor haar jonge publiek misschien moeilijke ‘gefeliciteerd’ dat volgens haar een heel geleerd woord is.

De mooiste bloemen is een eenvoudig gedicht waarvan ik het vermoeden heb dat het in ieder geval minder gedateerd is dan Het fluitketeltje. En door al die soorten bloemen is het ook nog eens didactisch verantwoord. Ouders die het samen met hun kinderen lezen, kunnen mooi op zoek naar al die anjers, korenbloemen enzovoorts.

Pieter sluit misschien niet helemaal aan bij het beeld dat we heden ten dage hebben van personages uit het oeuvre van Schmidt want erg ondeugend is hij niet. En dat is misschien wel de grootste verrassing van het gedicht: het is braaf.


Dit is het derde deel in een reeks over Annie M.G. Schmidt.

Het fluitketeltje

Het fluitketeltje (1950) is het poëziedebuut voor kinderen van Annie M.G. Schmidt (1911-1995). De bundel is geïllustreerd door Wim Bijmoer (1914-2000). De titel van het openingsgedicht is ook de naam van de bundel. Om die reden begin ik mijn Annie M.G. Schmidt-week met Het fluitketeltje.

Lees voor je verder gaat even het gedicht zelf omdat de rest van deze post ingaat op het gedicht en daarbij ook de inhoud verraadt. Jammer natuurlijk, als je dan eerst deze post leest en dan pas het gedicht. Dan heb ik misschien de clou al weggegeven. Al wil ik er wel bij zeggen dat ik altijd probeer om jullie, de lezers van dit blog, zo onbevangen mogelijk te laten genieten van de (werken van mijn) literaire jeugdhelden die ik hier bespreek.

Hier is de link naar Het fluitketeltje.

Hebben jullie het gedicht gelezen?

Mooi zo. Dan kan ik niets meer verklappen. Het gedicht is eenvoudig van opzet, 4 strofen van ieder 4 regels, op de eerste strofe na allemaal het rijmpatroon aabb volgend.* Gemakkelijk te lezen voor jonge kinderen. Inhoudelijk vertelt Het fluitketeltje over een tafereel dat zich in de keuken afspeelt.  Wel absurdistisch en daardoor humoristisch omdat de pannen en het fluitketeltje kunnen praten. De pannen zijn boos omdat het fluitketeltje fluit. Niet dat het daar wat aan kan doen, want, zo opent het gedicht:

Meneer is niet thuis en mevrouw is niet thuis

De lezers worden door Schmidt meegenomen in het verhaal wat in de laatste regel culmineert in het aanspreken van die lezer door hem of haar een vraag over het beschreven tafereeltje te stellen. Als lezer ben je dus aanwezig in het gedicht.

Herkenbaar of toch niet (meer)?

Ik wilde gaan schrijven dat de kracht van dit gedicht behalve in de eenvoudige taal zat in de herkenbaarheid van het beschreven tafereeltje. Voor 1950 klopt dat wel, denk ik, maar is dat voor kinderen van de 21e eeuw nog steeds zo? Weten die nog wat een kolenfornuis is? Kolen, fornuis? En wat te denken van een fluitketeltje, in tijden van de elektrische waterkoker? Laat staan het geluid van een fluitketeltje. Ik kan het me nog goed herinneren maar ik ik kan me voorstellen dat het gedicht behoorlijk gedateerd is. Als papa en mama het gedicht voorlezen en uitleggen en de kinderen goed naar de plaatjes kijken en nieuwsgierig zijn, dan zal het gedicht nog best te begrijpen zijn, maar het lijkt me geen voorbeeld van tijdloze poëzie van Annie MG. Schmidt.

Update 24 mei

* Kleine correctie. Alle strofen volgen het rijmpatroon aabb, alleen volgt in de laatste regel van de 1e en de 4e strofe na het eindrijm nog een woord dat het het eindrijm tot een soort binnenrijm maakt.


Dit is het tweede deel in een reeks over Annie M.G. Schmidt.

Lees met me mee in de Annie M.G. Schmidt-week

Morgen is de 103e geboortedag van Annie M.G. Schmidt en overmorgen is het precies 18 jaar geleden dat ze overleed. Dat is de reden dat dit blog de komende week helemaal in het teken van haar staat. Ik kies ervoor om Schmidts bekendere werken als Jip en Janneke, Minoes, Abeltje, of Pluk van de Petteflet nu alleen maar even te noemen. Dit blog is jong en gaat hopelijk nog jaren mee, dus deze boeken zullen hier vast nog wel ooit worden besproken. En mocht ik nu een titel niet hebben genoemd waarvan jij vindt dat die absoluut niet mag ontbreken, noem die titel dan in een reactie op dit blog. Ik hou wel van discussie en reacties zie ik graag.

Lees mee

Als je wilt kun je weer meelezen want ik maak opnieuw dankbaar gebruik van dbnl. Ik kies voor de twee werken van Annie M.G. die op die site staan. Dat zijn Het fluitketeltje uit 1950 en Heksen en zo uit 1964. Ik heb de indruk dat ik met deze twee boeken een inkijkje kan geven in de wereld van misschien wel Nederlands bekendste schrijfster voor de jeugd. In ieder geval uit de 20e eeuw. Behalve via dit blog kun je dus ook via Annie’s werken meedoen. Hieronder staan namelijk vier links naar de twee genoemde titels, eerst als PDF en daarna als HTML.

PDF

Het Fluitketeltje

Heksen en zo

HTML

Het Fluitketeltje

Heksen en zo

Mocht je liever papier in handen hebben, dan denk ik dat een bezoek aan de bibliotheek of een online (antiquarische) boekhandel wel succesvol zal zijn. En voor de liefhebbers van luisterboeken. Heksen en zo is ook verkrijgbaar als luisterboek.

Veel  leesplezier!


Dit is het eerste deel in een reeks over Annie M.G. Schmidt.

 

Paddeltje als beginpunt

Dit is mijn laatste post over Paddeltje van Johan Been. Als liefhebber van geschiedenis en van avonturenverhalen heb ik genoten van dit boek. Eigenlijk vind ik het jammer dat ik het niet jaren eerder al heb gelezen. Ik kan me goed voorstellen waarom dit boek – in moderne spelling – 105 jaar na de eerste verschijning nog steeds in druk is en ook hedendaagse jeugdige lezers aan kan spreken. Het bezit alle kenmerken van een avonturenverhaal. Nou ja, niet allemaal. Paddeltje c.s. hebben aan het einde van het boek de schat van Il Tigretto nog niet. Hoe ze die in handen kregen beschreef Been in het latere Om de schatten van Il Tigretto.

Maar verder zitten alle elementen uit het avonturenverhaal er wel in. Een held, een reis, een tegenstander die verslagen wordt en een behouden thuiskomst waar ook nog eens een beloning volgt. Wat wil de lezer nog meer. Ja, dat vervolgdeel dat ik al noemde. Jammer dat dat niet online te lezen is, want ik zou dat ook best willen lezen want Paddeltje is namelijk ook een beginpunt.

Paddeltje zit zoals ik al liet zien qua historische authenticiteit goed in elkaar. Voor een enthousiaste jeugdige lezer kan Paddeltje dan ook zeker een leuk boek zijn. Hij of zij kan zich dan helemaal onderdompelen in het spannende verhaal. Of hij kan ermee de geschiedenis induiken.

Het boek belicht een tijd uit het leven van Michiel de Ruyter die uit de geschiedenisboeken allicht minder bekend is. Wat ik me van De Ruyter kan herinneren was dat hij een belangrijke zeeheld was in de strijd tegen de Engelsen en hoe hij in de strijd zijn benen verloor en ten slotte zijn leven gaf. Dat hij ook in de koopvaardij niet onverdienstelijk was, was mij eigenlijk niet bekend.

Maar Michiel de Ruyter als handelaar is natuurlijk een mooi bruggetje naar de VO.C. En de rij ingangen naar meer is lang. De blanken slaven – die echt hebben bestaan – vormen misschien aanleiding om meer te weten te komen over de duistere rol die de Zeven Provinciën speelden in de slavenhandel door de West-Indische Compagnie. En de geboeide lezer wil natuurlijk ook alles weten over De Slag bij Duins, Maarten Harpertsz Tromp, Witte De With en vooral over Michiel de Ruyter zelf.

Zo beschouwd is Paddeltje eigenlijk een avontuurlijke geschiedenisles. Volgens mij zou geschiedenis bij jongeren veel meer leven als ze er wat meer spannende boeken over lazen. En eigenlijk leent de hele geschiedenis van Michiel de Ruyter zich volgens mij ook voor computergames. Dat zou geschiedenis aantrekkelijker maken. Maar dat is een heel ander medium. Ik heb het hier vooral over het geschrevene. Daarom eindig ik ook met twee links voor lezers.

Op de site Johan Been van Jenneke Groeneveld staat meer informatie over de auteur van Paddelte. Het boek is er ook te vinden als luisterboek. De tweede link is afkomstig van www.geschiedeniszeeland.nl en noemt meer jeugdboeken over Michiel de Ruyter.


Dit is het zesde en laatste deel in een reeks over Paddeltje van Johan H. Been.

Gesprek met Paddeltje

Daar is eindelijk de haven van Vlissingen. Ik ben er in het jaar, dat later bekend is geworden als het jaar van de Vrede van Münster, 1648. Ik wil het in Vlissingen echter niet hebben over het einde van de Tachtigjarige Oorlog. Nee, ik ben in Vlissingen omdat ik afgesproken heb met matroos Klaas Arienze, beter bekend als Paddeltje. Ik wil van hem weten hoe hij terugkijkt op zijn avonturen in Afrika.

Volgens mij noemt niemand je nog Klaas, zal ik je dan ook maar Paddeltje noemen?

Dat is prima. Klaas ken ik niet, dus zeg maar Paddeltje. Dat is ook een stuk minder officieel want in officiële papieren schijn ik nog wel bekend te staan als Klaas Arienze.

Allereerst wil ik je ervoor bedanken dat je tijd voor me hebt gemaakt. Het is nu weliswaar herfst, maar het lijkt me toch dat er altijd wat te doen is aan boord.

– Ja, er is inderdaad altijd wat te doen. Het duurt wel weer een aantal maanden voor we weer uitvaren naar Marokko, maar het schip heeft onderhoud nodig. Daar zijn we nu druk mee bezig. Het schip moet weer klaar zijn om straks een nieuwe lading handelswaar mee te nemen.

Maar hoe ziet het leven aan boord eruit?

– Gelukkig is een reis naar Noord-Afrika relatief kort. Binnen twee weken zijn we daar. Dat betekent dat we weliswaar hard moeten werken, maar dat we geen last van bedorven voedsel of ziektes als scheurbuik waarvan bemanningen die onderweg zijn naar Oost-Indië wel last hebben omdat hun reis veel langer is.

Je hebt nog niet echt antwoord gegeven op mijn vraag: wat doe je zoal aan boord?

– D’n Ouwe van ons (Michiel de Ruyter, PvdW) zag tijdens de eerste reis die ik met hem maakte wel wat in mij. Ik was toen scheepsjongen. Ik moest het dek schrobben en was timmerman en kuiper (vaten- of tonnenmaker, PvdW). Maar d’n Ouwe zag dus wat in mij en dwong me mijn school af te maken. Hij had er zelf spijt van zijn school niet afgemaakt te hebben en eiste daarom dat ik terugging naar school. Dat viel niet mee en ik werd dan ook snel weggestuurd. Gelukkig bleek er nog een school waar ik wel welkom was en waar ik wel wilde en kon leren. Deed ik dat niet dan mocht ik immers niet terug naar D’n Ouwe. Maar ik maakte dus mijn school af en hield me daarom op latere reizen bezig met koersbepalingen en berekeningen die nodig waren voor de handel.

Ik zal je wat verklappen, Paddeltje. Dit gesprek bedenk ik zelf en jij zegt ook alleen maar dingen die ik zelf bedenk. En ik ken je weer uit een fictief boek over jou van Johan H. Been. Jij bestaat dus helemaal niet. Maar Michiel de Ruyter bestond wel. En jij hebt hem gekend. Wat voor iemand was hij?

– Wil je me nu vertellen dat ik niet besta? Dat ik verzonnen ben? Dan vertel ik je ook niet  wat Michiel de Ruyter voor iemand was. Dat verzin je immers ook zelf.

Je wilt me dus niet vertellen wie Michiel de Ruyter was?

– Nee, want want daar moet je historische bronnen op naslaan. Maar omdat fictie de realiteit wel kan ontmoeten, geef ik toch een antwoord. D’n Ouwe was streng maar rechtvaardig. Iedereen was voor gelijk voor hem. Rang of stand maakte niet uit. Wist je dat onder zijn bemanning zich ook vele buitenlanders bevonden? En dat hij een tactisch slimme (onder)handelaar waardoor hij de vriendschap, het respect én de handel verdiende van en met de Sant van Salé.


Dit is het vijfde deel in een reeks over Paddeltje van Johan H. Been.

Historische accuratesse van Paddeltje

Natuurlijk, ik weet ook wel dat Paddeltje een avonturenverhaal is. En nee, dit wordt geen zeurblog over wat er allemaal niet klopt aan het boek. Maar het heeft wel een historische setting. Paddeltje is immers de scheepsjongen van Michiel de Ruyter. Daarom leek het me interessant om te onderzoeken hoe het gesteld is met de historische accuratesse van Paddeltje.

Geschiedenis in jeugdboeken

Geschiedenis werd al snel na de invoering van de Rijks H.B.S. in 1863 en na het openen van de eerste scholen van dat type – een jaar later – een verplicht vak. De vraag naar historische verhalen groeide in de tweede helft van de 19e eeuw dan ook.Twee auteurs die in deze vraag voorzagen waren P.J. Andriessen (1815-1877) en P. Louwerse (1840-1908). De boeken moesten natuurlijk spannend zijn, maar omdat ze geacht werden het onderwijs te ondersteunen moest er wel een historisch correcte basis onder het verhaal liggen.  Geliefde onderwerpen waren de Tachtigjarige Oorlog, de Gouden Eeuw, en zeehelden uit die Gouden Eeuw.

Johan H. Been (1859-1930) past met de onderwerpen van veel van zijn boeken helemaal in dat rijtje, waarbij Paddeltje uit 908 zijn bekendste werk is gebleken. Het boek werd twee jaar geleden nog herdrukt, in een aangepaste spelling en met toelichtingen om het voor jongeren uit deze tijd begrijpelijk te houden.

Hoe verhoudt Paddeltje zich tot de historische werkelijkheid?

Met Paddeltje gebruikt Been met zijn hoofdpersonage een bekend procedé  om een historisch onderwerp te bespreken. Door dit fictieve karakter tot hoofdpersoon te maken, heeft hij de mogelijkheid vrijer met de geschiedenis om te gaan dan het geval zou zijn geweest wanneer Michiel de Ruyter de hoofdpersoon was. Bovendien is Paddeltje natuurlijk ongeveer van dezelfde leeftijd dan de lezer waardoor de lezer samen met Paddeltje De Ruyter kan bewonderen.

Enige speurwerk door de digitale archieven leek mij wel toegestaan. Been was namelijk van 1895 tot aan zijn dood archivaris van Brielle. Daar was hij ook van 1878 tot 1908 onderwijzer. Dat speurwerk leidde er toe dat ik in ieder kan stellen dat de premisse achter het verhaal juist is. Dat Paddeltje in Salé in handen viel van piraten kan waar gebeurd zijn. Vanaf 1642 voer Michiel de Ruyter in het kader van de handel enige jaren op Afrika. Dat hij daarbij te maken kreeg met piraten klopt ook, net als de notie van blanke slaven.

Dat de door de zeelui genoemde helden als Maarten Harpertsz. Tromp en Witte de With echt hebben bestaan en dat hun genoemde heldendaden te traceren zijn, spreekt voor zich. En de Slag bij Duins vond inderdaad plaats en wel op 31 oktober 1639.

Feit en fictie spannend vermengd

Dat het boek historisch verantwoord is, is natuurlijk mooi meegenomen. Voor de lezer is het denk ik toch wel belangrijker dat het verhaal spannend is. En dat is het. En er zit nog een stuk emotie/sentiment in, dus het verwondert me niet dat dit boek zo veel mensen aansprak en aanspreekt.  Geschiedenis laat zich het beste beleven aan de hand van verhalen en Paddeltje is precies zo’n verhaal. Een goed boek dat nieuwsgierig maakt naar Michiel de Ruyter en zijn tijd. En er zijn al mooi wat bouwstenen voor die zoektocht naar het verleden geleverd.


Dit is het vierde deel in een reeks over Paddeltje van Johan H. Been.

Paddeltje anno 2013

Intro

Even een tijdje niet meer gepost op dit blog. Geen gebrek aan inspiratie en Paddeltje meldde zich regelmatig in mijn gedachten en ook heb voldoende ideeën over andere boeken waar ik over wil gaan bloggen. En de techniek is ook weer geregeld, dus ik ga weer vooruit.

Boekenweekessay

Ik las de afgelopen dagen het Boekenweekessay De leeuw en zijn hemd van Nelleke Noordervliet. Aardig boekje, leuk idee: ontmoetingen met personen uit vier historisch belangrijke periodes uit de vaderlandse geschiedenis. Die kwam tot leven. En met Koninginnedag had ik toch al het idee levende geschiedenis mee te maken. Het essay riep bij mij de vraag op wat het opgeleverd zou hebben als Noordervliet met Paddeltje of Michiel de Ruyter in gesprek was gegaan. Dat idee ga ik de komende dagen uitwerken. Nu is het daar te laat voor. Koninginnedag en de kroning van Willem-Alexander – inhuldiging, hoor ik te zeggen – gaf dus ook historisch besef maar aan de andere kant realiseerde ik me dat het toch misschien maar een ouderwets principe is, zo’n koningshuis. Een principe waar ik allerminst bezwaar tegen heb overigens. Maar een zeeheld is misschien ook iets ouderwets. Kan dat dan heden ten dage ook nog.

Hedendaagse koopvaardij en piraten

Dat verklaart dus de titel van deze post. Zijn er hedendaagse Paddeltjes? En hoe ziet hun leven eruit? Ja, ik weet dat er nog koopvaardijschepen zijn. En de marine bestrijdt Somalische piraten. Paddeltje deed in zijn tijd fictief allebei. Onder Michiel de Ruyter voer voor de V.O.C. naar Saleh en daar ging hij de strijd aan met de piraat Il Tigretto. Maar hoe zag het leven van een echte Paddeltje er toen uit? En hoe dat van hedendaagse Paddeltjes? Ook die vragen zal ik de komende dagen proberen te beantwoorden.

Van fictie naar werkelijkheid, toen en nu. Die koers wil ik kiezen. Deze post vooral om te laten weten dat dit blog weer vaart.


Dit is het derde deel in een reeks over Paddeltje van Johan H. Been.