Het fluitketeltje

Het fluitketeltje (1950) is het poëziedebuut voor kinderen van Annie M.G. Schmidt (1911-1995). De bundel is geïllustreerd door Wim Bijmoer (1914-2000). De titel van het openingsgedicht is ook de naam van de bundel. Om die reden begin ik mijn Annie M.G. Schmidt-week met Het fluitketeltje.

Lees voor je verder gaat even het gedicht zelf omdat de rest van deze post ingaat op het gedicht en daarbij ook de inhoud verraadt. Jammer natuurlijk, als je dan eerst deze post leest en dan pas het gedicht. Dan heb ik misschien de clou al weggegeven. Al wil ik er wel bij zeggen dat ik altijd probeer om jullie, de lezers van dit blog, zo onbevangen mogelijk te laten genieten van de (werken van mijn) literaire jeugdhelden die ik hier bespreek.

Hier is de link naar Het fluitketeltje.

Hebben jullie het gedicht gelezen?

Mooi zo. Dan kan ik niets meer verklappen. Het gedicht is eenvoudig van opzet, 4 strofen van ieder 4 regels, op de eerste strofe na allemaal het rijmpatroon aabb volgend.* Gemakkelijk te lezen voor jonge kinderen. Inhoudelijk vertelt Het fluitketeltje over een tafereel dat zich in de keuken afspeelt.  Wel absurdistisch en daardoor humoristisch omdat de pannen en het fluitketeltje kunnen praten. De pannen zijn boos omdat het fluitketeltje fluit. Niet dat het daar wat aan kan doen, want, zo opent het gedicht:

Meneer is niet thuis en mevrouw is niet thuis

De lezers worden door Schmidt meegenomen in het verhaal wat in de laatste regel culmineert in het aanspreken van die lezer door hem of haar een vraag over het beschreven tafereeltje te stellen. Als lezer ben je dus aanwezig in het gedicht.

Herkenbaar of toch niet (meer)?

Ik wilde gaan schrijven dat de kracht van dit gedicht behalve in de eenvoudige taal zat in de herkenbaarheid van het beschreven tafereeltje. Voor 1950 klopt dat wel, denk ik, maar is dat voor kinderen van de 21e eeuw nog steeds zo? Weten die nog wat een kolenfornuis is? Kolen, fornuis? En wat te denken van een fluitketeltje, in tijden van de elektrische waterkoker? Laat staan het geluid van een fluitketeltje. Ik kan het me nog goed herinneren maar ik ik kan me voorstellen dat het gedicht behoorlijk gedateerd is. Als papa en mama het gedicht voorlezen en uitleggen en de kinderen goed naar de plaatjes kijken en nieuwsgierig zijn, dan zal het gedicht nog best te begrijpen zijn, maar het lijkt me geen voorbeeld van tijdloze poëzie van Annie MG. Schmidt.

Update 24 mei

* Kleine correctie. Alle strofen volgen het rijmpatroon aabb, alleen volgt in de laatste regel van de 1e en de 4e strofe na het eindrijm nog een woord dat het het eindrijm tot een soort binnenrijm maakt.


Dit is het tweede deel in een reeks over Annie M.G. Schmidt.