Proeven van De Roos en het Zwijn

De samenvatting die ik gisteren gaf was beknopt. Wil je een wat uitgebreidere samenvatting van het verhaal, met meer personage en wat meer plotdetails, dan kun je hier kijken op de website van de schrijfster, Anne Provoost.

Als je die samenvatting leest, zie je dat er, zoals ik al zei, veel gebeurt in het verhaal. Meer dan er normaal gesproken gebeurt in een verhaal van rond de 110 pagina’s. Het boek is dan ook misschien niet voor iedere lezer prettig. Het boek is bedoeld voor lezers vanaf dertien en het daarmee een zogenaamde adolescentenroman. Daar kom ik in de toekomst nog een keer op terug.

Ben je iemand die graag leest en die zich graag laat uitdagen door het enigszins moeilijke taalgebruik, dan denk ik dat De Roos en het Zwijn absoluut iets voor jou is. En is ook voor volwassenen een mooi boek, al is het maar omdat Provoost laat zien dat sprookjes nog best complex kunnen zijn.

Provoost aan het woord

Natuurlijk kan ik zelf wel blijven schrijven over dit boek, maar ik vind dat jullie het boek als het ware moeten. En dat kan het beste door een aantal citaten. Dan zie je meteen de schrijfstijl van de auteur.

Van mij wordt gezegd dat ik de mooiste vrouw ter wereld ben.

[…]

Ik ben niet mooi geboren. Mijn schoonheid is gaandeweg gekomen, terwijl ik opgroeide, en ze is de verdienste van de elfen. Zij hebben me gevoed in bescherming genomen. Omdat mijn schoonheid van hen komt, kan ik er niet aan ontsnappen. Ze staat als een harnas om me heen. Ooit was ik lelijk en onvolgroeid. Maar ik was ongeschonden. Nu ben ik volmaakt maar geraakt. En ik kan niet meer naar de oorspronkelijke staat terug.

Dit citaat is de eerste regel van het verhaal en de tweede alinea. De eerste alinea heb ik niet volledig weergegeven omdat dat een beschrijving is van de Roos en die staat op de achterflap van het boek, samen met een omschrijving van het Zwijn die verderop in het verhaal voorkomt. Die flaptekst is nog steeds te lezen bij online boekhandels, waar het boek nog tweedehands verkrijgbaar is.

De tweede alinea is veelzeggend. De Roos maakt duidelijk dat ze haar schoonheid aan magie te danken heeft en dat ze er misschien wel helemaal niet blij mee is. Ze kan er immers niet aan ontsnappen, het is haar noodlot. Ze kondigt eigenlijk al aan dat het einde van dit sprookje niet “En ze leefden nog lang en gelukkig.”  is.


Dit is het derde deel van een reeks over sprookjes en De Roos en het Zwijn van Anne Provoost.